Als je kind vraagt: “Waarom heb ik geen papa?”
![Als je kind vraagt: “Waarom heb ik geen papa?” Als je kind vraagt: “Waarom heb ik geen papa?”](https://www.regenbooggezin.be/wp-content/uploads/2022/10/pexels-andrea-piacquadio-3756036.jpg)
Als mama uit een twee-mama-gezin met kinderen weet ik dat die vraag onvermijdelijk is. Een hele belangrijke vraag voor onze kinderen, maar tegelijkertijd ook een moeilijke vraag voor ons als ouder. Ook in andere LGBTQ+ gezinnen kunnen gelijkaardige vragen naar voren komen: Waar is mijn mama? Waarom is mijn gezinssituatie anders dan andere gezinnen? Anders zijn is voor kinderen nu eenmaal niet gemakkelijk. Gelukkig bestaan er vandaag de dag erg veel verschillende soorten gezinsvormen. Je kind is dus nooit alleen. Maar toch ben je mogelijks wat zenuwachtig over dergelijke vragen. Hoe pak je zoiets aan? Of je nu een LGBTQ+ ouder (of alleenstaande ouder of whatever) bent, hieronder geef ik je een aantal tips om met zo’n situatie om te gaan.
Tip 1: maak tijd en ruimte voor deze vraag
Misschien komt deze vraag wel helemaal uit het niets. Je had je er nog niet aan verwacht. Je voelt je niet voorbereid of je bent net op dat moment al met honderden zaken tegelijkertijd bezig. Geef dit dan aan aan je kind. En kom hier dan later op terug, bijvoorbeeld in de avond, wanneer je écht tijd voor je kind kan maken. Geef je kind, maar ook jezelf, tijd én ruimte om deze vraag te beantwoorden. Betrek ook de andere ouder(s) in dit gesprek. Het gesprek ga je samen in dialoog aan.
Tip 2: wat heeft je kind écht nodig?
Bekijk eerst de effectieve nood van je kind. Vanwaar komt deze vraag juist? Misschien wil je kind gewoon graag louter de feiten horen (zoals je kind waarschijnlijk dagelijks 101 feitelijke vragen stelt over hoe iets werkt) zonder heftige emoties. Dan is tip 3 eerder van toepassing. Maar misschien heeft jouw kind het wel moeilijk met het feit dat de gezinssituatie anders is. Misschien is jouw kind verdrietig of boos omwille van de situatie. In dat geval: erken deze gevoelens van je kind. Het is vaak moeilijk om anders te zijn. Daarnaast ís biologische afkomst belangrijk. Zeker voor een kind in ontwikkeling. Punt. Benoem deze gevoelens: “Ja, het ís moeilijk. Neen, ik weet niet exact wat je doormaakt (tenzij je toevallig zelf een donor of adoptiekind bent). ” Probeer die gevoelens dus niet te relativeren, op te lossen of weg te werken. Ze mogen er gewoon zijn. Maar je kind staat niet alleen in deze emoties. Jij staat vlakbij. En dat is belangrijk.
Dat is niet gemakkelijk, want vaak nemen we verdriet, boosheid of angst van onze kinderen persoonlijk. Maar pijn bij je kind betekent niet dat je een slechte ouder bent. Waarschijnlijk raakt de pijn van je kind je zo diep omdat het verwijst naar jouw eigen oude pijn. Wat je voelt en ervaart bij je kind, gaat vaak over je eigen innerlijke kind. Voor mij is dat mijn onzekerheid. Als kind was ik altijd erg onzeker. Als volwassene komt dit nu naar voren in vragen als: doe ik het wel goed als ouder? Ben ik een slechte ouder als ik mijn kind niet kan beschermen tegen verdriet en boosheid? Moet ik me schuldig voelen? Neen! Probeer in zo’n gesprek jouw eigen oude pijn los te koppelen van de gevoelens van jouw kind. Projecteer jouw eigen emoties dus niet op jouw kind. Jouw kind en zijn pijn staat op dat moment centraal. Kan je jouw eigen oude pijn loslaten? Dan kan je rustig en met een open hart er voor jouw kind zijn.
![Artikel vraag: mama omhelst kind](https://www.regenbooggezin.be/wp-content/uploads/2022/11/pexels-karolina-grabowska-6134923-1024x683.jpg)
Tip 3: wees eerlijk en transparant
Breng altijd een eerlijk en duidelijk verhaal over het fertilisatieproces dat je gevolgd hebt, op maat van jouw kind. Vermijd moeilijke woorden, maar leg ze uit in een begrijpbare taal. In ons gezin geven we de kinderen (2,5 jaar en 5 jaar) mee dat we heel graag kinderen wilden. Dat we mensjes op de wereld wilden zetten waar we van konden houden en voor konden zorgen. Maar dat we hiervoor een donor nodig hadden: een lieve man die zijn zaadjes aan het ziekenhuis gaf. Het ziekenhuis gaf die zaadjes daarop aan ons. Op die manier hebben wij met een eicel en een zaadcel een kindje kunnen maken.
Praat ook nooit slecht over mensen die betrokken zijn geweest in het fertilisatieproces, bijvoorbeeld de donor of misschien wel een andere (afwezige) ouder. Zwijg deze mensen ook niet dood. Het zijn toch belangrijke figuren in het leven van onze kinderen, ook al zijn ze niet dagdagelijks aanwezig. Benoem transparant de rol die ze hebben gespeeld in het leven van je kind. Vind je het moeilijk om dit in jouw eigen woorden naar voren te brengen? Nood aan wat inspiratie? Voor kleuters bestaan hiervoor ook allerlei leuke kinderboeken!
Tip 4: stel open vragen aan je kind
Hoe denkt jouw kind zelf dat hij verwekt is? Waarom denkt hijzelf geen papa of mama te hebben? Door deze open vragen kan je inschatten hoe jouw kinderen zelf hun situatie zien. Je kan inschatten hoe het zit met hun eigen beeldvorming of gevoelens, zonder zelf al een interpretatie aan de situatie te geven. Ga dus geen goed voorbereid monoloog afsteken, maar laat ook voldoende ruimte voor vragen van je kind zelf. Ga in dialoog. Wat wil hij of zij écht nog weten? Waar zit hij of zij nog mee? Neem ook de tijd om af te ronden. Is het allemaal duidelijk? Na een paar dagen kan je hier ook nog eens naar polsen als het bijvoorbeeld een moeilijk gesprek was. Kinderen hebben soms wat tijd nodig om zaken te verwerken.
Tip 5: emotionele beschikbaarheid is key
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het voor de sociale ontwikkeling van kinderen belangrijk is om in de eerste zes jaar omringd te worden door maar liefst drie vertrouwde zorgfiguren (mannelijk en vrouwelijk). Je leest het goed, drie! Niet één, niet twee, maar drie. Yes, it takes a village to raise a child! Maar deze zorgverleners hoeven geen biologisch verwante ouders te zijn! Het is vooral belangrijk dat je als ouder emotioneel beschikbaar bent. Dat je aandacht hebt voor de noden en emoties van je kind. Dat je in dialoog gaat. Dat je veiligheid biedt. Dat je jezelf kwetsbaar durft opstellen (niemand is perfect). Dat je probeert mild te zijn voor je kind én jezelf. Het feit dat je dit artikel leest, wijst erop dat je hier al aandacht voor hebt. Je doet het goed, lieve ouder.
![artikel vraag: mama staat langs kind](https://www.regenbooggezin.be/wp-content/uploads/2022/11/StockSnap_JUPSOAQ66T-1024x683.jpg)
Op welke leeftijd mag ik deze vraag verwachten?
Het ene kind stelt deze vraag al op tweejarige leeftijd. Het andere kind stelt deze vraag mogelijks veel later. Hierin is dus geen duidelijke lijn te trekken. Dit hangt echt af van de persoonlijkheid van jouw kind. Dat deze vraag ooit zal komen is dus zeker, wanneer hij zal komen daarentegen niet. Luister vooral naar je kind. En pas altijd je woordenschat aan aan de leeftijd van je kind zodat het begrijpelijk blijft. Er bestaan ook allerlei toffe kinderboeken over LGBTQ+ gezinnen die je kunnen helpen om om dit onderwerp bespreekbaar te maken. Een overzicht van de leukste boeken kan je hier vinden.
Met deze tips hoop ik dat je je gewapend voelt om om te gaan met de onvermijdbare vragen die kinderen in LGBTQ+-gezinnen zullen hebben. Weet, je staat er niet alleen voor!
Waren deze tips nuttig? Heb je nog extra tips? Schrijf ze neer in de reacties hieronder.